201828.02
0
0

Emotie in de rechtspraktijk

by in Blog

Deze blog gaat over de rol van emotie in de rechtspraktijk. Op 22 februari verscheen in de Volkskrant een artikel (“Verdachten zware gewelds- of zedendelicten verplicht aanwezig in rechtszaal“)  naar aanleiding van het plan van het kabinet positie de positie van het slachtoffer in het strafproces te versterken. Verdachten van zware gewelds- of zedendelicten zouden moeten worden verplicht in de rechtszaal te verschijnen op het moment dat een slachtoffer gebruikmaakt van het spreekrecht en slachtoffers zouden voortaan gehoord moeten worden voordat een tbs’er op proefverlof gaat. De Volkskrant verwees onder meer naar “bekende advocaten als Bart Nooitgedagt en Peter Plasman” die “bezwaar hebben tegen de ‘opmars van de emoties’ in de rechtszaal: formeel is een ‘dader’ nog slechts verdachte en emoties kunnen de neutraliteit van het strafproces in gevaar brengen”, aldus de advocaten.

Het is bekend dat strafrecht advocaten over het algemeen geen groot voorstander zijn van een grotere rol van het slachtoffer in de rechtszaal.  Het past in de gedachte die je ook bij veel rechters tegenkomt dat er geen rol is voor emotie, óók  niet in civiele zaken (“we kijken alleen naar de feiten, emotie speelt bij ons geen rol”).

De discussie over de versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces wordt ten onrechte vaak in het teken van de emoties geplaatst. Er zouden dan meer emoties in het toch zo rationele strafproces geïmporteerd worden. Men redeneert dan steeds weer vanuit het Cartesiaans dualisme: scheiding van lichaam en geest en van emoties en ratio. De vraag doet zich voor of de eerder geciteerde ‘bekende advocaten’ werkelijk denken dat het strafproces zonder de inbreng van het slachtoffer wél neutraal is en dat rechterlijke emoties dan geen rol spelen? In dat geval zouden ze toch de literatuur over oordeelsvorming nog eens moeten lezen, waaronder het proefschrift van dr. Maria IJzermans, “De overtuigingskracht van emoties bij het rechterlijk oordeel” (2011).

Daarnaast zouden ze zich moeten afvragen hoe vaak zij zelf als advocaat gebruik maken van retorische middelen. Ik zou durven stellen dat alle retorische middelen uiteindelijk bedoeld zijn om de emoties van het publiek (voor de advocaat is dat de rechter) te beïnvloeden.  IJzermans pleit juist voor erkenning van het feit dat rechterlijke emoties onontkoombaar een rol spelen, dat  alle betrokkenen moeten weten welke effecten emoties kunnen hebben op de oordeelsvorming en dat rechters moeten leren hoe ze ongewenste effecten kunnen voorkomen.

Is het slachtoffer of de nabestaande eigenlijk wel gebaat bij deelname aan het strafproces?

Waar de discussie over zou moeten gaan, zijn heel andere vragen, maar die ‘bekken’ niet zo fijn. Een belangrijke vraag is: is het slachtoffer/de nabestaande eigenlijk wel gebaat bij deelname aan het strafproces? Er worden door Slachtofferhulp al jaren gesprekken tussen daders en slachtoffers georganiseerd. Daarover is naar ik kan nagaan nog geen onderzoek gedaan maar het is een reële vraag of dat niet veel beter is voor de verwerking van het slachtoffer en voor de gewetensvorming van de (dan wel) dader. Een fundamentele vraag is, past een grotere rol van het slachtoffer in ons gematigd inquisitoire strafproces. Het antwoord is volgens mij, neen. Wenst de wetgever een betere positie van het slachtoffer dan zou ze zich op een veel fundamenteler niveau moeten afvragen: hoe dan?

Een geheel ander aspect van emotie is hetgeen PleitAcademie’s Academy Member en psycholoog George Smits zegt in zijn interview met Spotlight over emotie in strafzaken. Ik citeer: “Alle gedrag van mensen komt voort uit emotie. Vertaald naar de praktijk van de (straf)rechter: als hij denkt dat iemand niet de waarheid spreekt of belangrijke feiten achterhoudt dan voelt hij irritatie.  Dat geeft aanleiding tot een interventie: doorvragen. De rechter is zich in die situatie bewust van die emotie (irritatie). Laat hij te veel die emotie gaan, dan loopt hij het risico dat hij een oordeel velt dat niet klopt, of dingen gaat missen. Dat is wat een andere bekende psycholoog, Kaneman, de neiging om dat wat we voelen alleen maar aan hypothese bevestiging te doen en niet aan weerlegging. Dat werkt zo, stel je koopt een Volkswagen Golf, je rijdt in de stad en je ziet opeens allemaal Golfjes, “zie je wel dat het een goede keuze is”. Wij noemen dat “confirmation bias”.  We hebben de neiging bevestiging te zoeken van hoe we denken dat iets in elkaar zit. Rechters gaan dan juist de weerlegging zoeken (in sommige strafzaken neigen mensen er dan naar de mening dat hij “bevooroordeeld” is). Om dat te bereiken moet de rechter verbinding maken. Alle partijen moeten voelen dat ze echt gehoord zijn. Advocaten zoeken beroepsmatig vaak de strijd op. Ze gaan zeg maar “aan de testikels hangen van de wederpartij”. Het mooie is dat als je meer de verbinding maakt de andere partij ook milder wordt. Dus dat is wat we net zagen: de onderstroom keren. Anders gaat het niet meer over de zaak maar wordt het een emotioneel tafereel.

Dat is ook iets wat de (proces)advocaat als tactiek kan voeren: verbinding maken waardoor de betogen zachter worden. Wil je dat je (zwakke) zaak eindigt in een onderhandeling dan moet je er “zacht” in staan, dus voorzichtig op de relatie en duidelijk op de inhoud zijn.

Lees het gehele interview met emotiemanagement deskundige George Smits

Dit artikel verscheen ook op het LinkedIn profiel van Severin de Wit onder dezelfde titel


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.