Het “denkraam” van de rechter
(Onder deze titel verscheen op LinkedIn van de hand van Severin de Wit een blog)
Denkraam, als u begrijpt wat ik bedoel, een eenvoudig doch voedzaam maal, een heer van stand, geld speelt geen rol, kommer en kwel, mijn goede vader, minkukel, oplettende lezertjes en verzin een list. U kent ze wel, de woorden en frasen van Maarten Toonder’s Olivier B. Bommel.
Ik moest er aan denken toen we recentelijk een interne training bij PleitAcademie.nl hadden. Een training door een van onze Academy Members. Wat is het denkraam van de gemiddelde rechter bij het aanhoren van de pleidooien van advocaten? Kenmerkend is dat vele rechters het pleidooi (na wisseling van schriftelijke stukken in een gerechtelijke procedure) meer zien als “corvee” (van Dale: “werkzaamheden van huishoudelijke aard, beurtelings te verrichten”) dan als een nuttige sessie waarin nieuwe gezichtspunten worden aangereikt of waar de wijze van overtuigen een aanvankelijk ingenomen oordeel doet kantelen. Hoe ver reikt het “denkraam” van de advocaat – en de rechter – als het gaat om het pleidooi? Het is een vaardigheid, en wel één die maar weinig advocaten is gegeven. Ook ervaren advocaten weten de rechters maar zelden te boeien of het gevoel te geven dat het pleidooi iets toevoegt aan hetgeen in de schriftelijke stukken is uiteengezet. Aan de andere kant: je zal de rechters de kost moeten geven die menen dat het in het juridische debat, een pleidooi of mondelinge behandeling, uitsluitend “de argumenten” een rol spelen en dat “emoties”, in welke vorm dan ook, geen enkele rol spelen. Het is een veel en vaak gehoorde stelling. Maar is het ook juist?
Juist daarin onderscheidt het pleidooi, de mondelinge behandeling, zich sterk van de schriftelijke stukken wisseling. Een argument gebaseerd op gestelde feiten lijkt op papier “emotieloos”, echter met de juiste emoties gebracht tijdens pleidooi kunnen diezelfde “feiten” – en dus ook de argumentatie die daarop volgt – een geheel andere lading krijgen.
Pleiten
Pleiten, zo leerden de klassieke wijsgeren, is naast het gebruik van het juiste argument om een stelling te verdedigen (logos) ook de kunst om geloofwaardig over te komen (ethos) waarbij ook de gevoelens van degene tot wie het argument is gericht (pathos) minstens zo belangrijk zijn.
Maria IJzermans promoveerde in 2011 over dit onderwerp (“De overtuigingskracht van emoties bij het rechterlijk oordeel“) aan de juridische faculteit van Tilburg Universiteit. Haar proefschrift is een buitengewoon overtuigend en lezenswaardig pleidooi voor het erkennen van de rol die emotie speelt bij rechterlijke uitspraken.
Ik citeer Maria IJzermans:
“Het is dus mogelijk om eigen emotionele beleving te herkennen en te begrijpen en eventueel te corrigeren. Dit vermogen bedoel ik met emotionele luciditeit. Willen juristen de kwaliteit van hun overtuigingskracht en van hun oordelen verbeteren dan moeten ze emotioneel lucide zijn. Dit vereist dat ze leren wat het effect van hun eigen emoties is op de eigen oordeelsvorming. Dit blijkt afhankelijk te zijn van de intensiteit waarmee de beoordelaar de onmiddellijke emoties beleeft en hoe hij daarmee omgaat. In tegenstelling tot de populaire opvatting dat een koel hoofd de beste beslissingen neemt, blijkt juist degene die gedurende de oordeelsvorming emoties met grotere intensiteit beleeft de beste beslissingen te nemen. In tegenstelling tot de populaire opvatting dat de beslisser de emoties die hij beleeft moet negeren, blijkt dat mensen die in staat zijn om hun emotionele beleving nauwkeurig en gedifferentieerd te benoemen, beter het effect van emoties op hun oordeel kunnen reguleren.”
Spelen emoties bij rechterlijke uitspraken een rol?
Dat emoties, zoals veel rechters menen, “geen rol spelen” bij de oordeelsvorming is uit onderzoek gebleken, onjuist. Ik citeer wederom IJzermans:
“Emoties spelen een rol bij de oordeelsvorming zodra de belangen en waarden van de beslisser bij de oordeelsvorming zijn betrokken. Uit empirisch onderzoek blijkt dat rechters in hun werkzame leven een set waarden ontwikkelen waar hun taakvervulling aan moet voldoen. Deze set waarden destilleert elke rechter uit de waarden van de taakomgeving, uit persoonlijke waarden en uit de culturele waarden. Deze set waarden en belangen kunnen emoties oproepen die samenhangen met de taak van de rechter. Daarnaast heeft ook een rechter natuurlijk een persoonlijke set waarden. De waarden en belangen die in een zaak spelen kunnen resoneren met de waarden die de rechter persoonlijk hanteert. Zodra de rechter inschat dat deze waarden onder druk staan, of juist dat deze waarden gerealiseerd kunnen worden beleeft hij een emotie.”
Het juridisch oordeel is net als elk ander oordeel helemaal niet zo rationeel. Dat is niet erg omdat de mens beschikt over drie manieren om kennis te verwerven en te verwerken. Naast het denken spelen de waarneming en de emotie een eigen rol bij de kennisverwerving. Hierdoor is een rationeel oordeel een geamputeerd oordeel, een volledig oordeelproces combineert rationaliteit, emotionaliteit en zintuiglijkheid (IJzermans, t.a.p., p. 287)
Voorbereiding op pleidooi
Hoe bereidt de pleiter zich dan voor op het pleidooi en welke rol speelt emotie bij de wijze waarop de advocaat zijn of haar argumenten kracht bij zet? IJzermans:
“Het doel van het gebruik van emotionele overtuigingsmiddelen is om de rechter uit te nodigen tot een betrokken oordeelsvorming, zodat hij bij de kwestie betrokken wordt, wil luisteren en zijn emotionele kennis wil gebruiken. Om dit doel te bereiken moet de pleiter zich op zijn toehoorder(s) richten. Het liefst zou hij moeten zien te achterhalen hoe de betrokken rechter in het verleden in vergelijkbare gevallen heeft geoordeeld, voor welke argumenten hij gevoelig is, welk gedrag hij het liefst bij een pleiter ziet. Wanneer dit soort informatie niet te achterhalen is, zal hij zijn pleidooi moeten voorbereiden met in zijn hoofd wat rechters in het algemeen van een pleidooi verwachten: een korte samenvatting van de kwestie en informatie die relevant is en de rechter nog niet uit het dossier kent, en daarnaast zal hij rekening moeten houden met de andere belangrijke toehoorders: zijn cliënt, het OM of de wederpartij. Tijdens zijn pleidooi zal de pleiter steeds de reactie van de rechter moeten peilen en dan daarop reageren, zoals Cicero zegt: ‘het gezicht van de rechter als stuurman van de pleiter’.”
Het zou goed zijn als er meer data beschikbaar komen over hoe rechters pleidooien van advocaten ervaren, of rechters open staan hun aanvankelijke oordeel aan te passen na een goed pleidooi, in welke mate dat het geval is en welke factoren maken dat een pleidooi effectief is. Het onderzoek dat Maria IJzermans in 2011 afrondde, is daarbij een belangrijke inspiratiebron.
(Bron: Dr. Maria IJzermans, “De overtuigingskracht van emoties bij het rechterlijk oordeel”, een theoretisch onderzoek. Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Juridische faculteit, Universiteit van Tilburg, 2011. Zie ook de bespreking van Henrike Jansen in in: Netherlands Journal of Legal Philosophy (http://bit.ly/2wA8QIY).