Het beste recht is in Holland (Voltaire)
Kort geleden belandde ik in een heftige discussie. De discussie ging over de reikwijdte van transparantie: wie moet in een digitale civiele procedure toegang hebben tot welke informatie?
Uitgangspunt is dat iedereen die zaakbetrokkene is alles kan zien, met hier en daar een beperking die de wetgever heeft voorzien naar analogie van het bestuursprocesrecht. In mijn gezelschap waren enkelen het daar niet mee eens. Nu is het ook zo dat verwerende partijen geen toegang hebben tot elkaars informatie, en dat moet volgens hen zo blijven. Mijn tegenargument: hoe moet je er als rechter op de zitting rekening mee houden dat sommige procespartijen informatie is onthouden die andere partijen wel hebben? Ja, zei een van de advocaten, maar dan bekijk je het niet juridisch, dan gaat het over geschilbeslechting. Het gemak waarmee deze advocaat geschilbeslechting terzijde schoof als “niet juridisch” verbaasde mij nogal. Rechtsvordering geeft ons de opdracht om schikkingsmogelijkheden te onderzoeken.
De rol van de rechter
Er is veel te doen over de rol van de civiele rechter, en dat is niet alleen van de laatste tijd. In de laatste Trema (Trema 40/6) staat een mooi overzicht van die discussie de afgelopen 20 jaar. Dit overzicht eindigt met de constatering dat met het actiever worden van de rechter de persoon van de rechter steeds belangrijker wordt. Wat mij steeds weer frappeert, is hoezeer discussies over het werk van de rechter empirische, dus informatie uit de praktijk, buiten beschouwing laten. Zoeken naar best practices lijkt mij toch vooral een kwestie van praktijkonderzoek. Janneke van der Linden is erop gepromoveerd. En een jaar of wat geleden is er een experimentje gedaan, als ik het goed heb begrepen in opdracht van het programma Mediation naast Rechtspraak (Praagman, Recht der Werkelijkheid 2011 (32). Toen ik dat voor het eerst las vond ik het meteen heel interessant. Ik geef hier heel kort de essentie van het experiment naar houding en gedrag van de zittingsrechter weer.
Op de zitting: warme aandacht en zakelijke analyse
Zes rechters kregen allemaal dezelfde kwestie voorgelegd: een projectleider heeft een verschil van inzicht met zijn opdrachtgever. De verhouding wordt moeilijk, de opdrachtgever haalt de projectleider van het project af. De projectleider eist een niet betaald deel van de vergoeding op. De opdrachtgever vordert daar tegenover vergoeding van schade door de niet goed vervulde opdracht. De zaak komt op de mondelinge behandeling
Rechter A komt tot een schikking. De projectleider krijgt € 6.000,- als vergoeding, te betalen in de vorm van nieuw werk.
Bij Rechter B komt het tot een aanhouding zodat partijen mediation kunnen overwegen.
Rechter C probeert een schikking, maar komt uiteindelijk uit bij vonnis over zes weken.
Bij rechter D komen partijen als schikking overeen dat de projectleider een vergoeding van € 1.500,-krijgt in de vorm van nieuw werk tegen een tijdelijk hoger uurtarief.
Rechter E verwijst de zaak naar mediation.
Bij rechter F komt het ook tot een schikking. De projectleider krijgt een nieuwe opdracht, een vergoeding van € 4.000,- en partijen gaan in gesprek over de werkverhoudingen.
Het lijkt erop dat opvattingen van de rechter en de opstelling op de zitting van invloed zijn op de uitkomst.
Voltaire en de vredestichters
Ik moet steeds weer denken aan Voltaire. Hij schreef in 1745 een brief aan de koning van Frankrijk over de rechtspraktijk in de Lage Landen. Voltaire beschrijft magistraten genaamd vredestichters: ” Het beste recht, de voortreffelijkste gewoonte, het nuttigste dat ik gezien heb is in Holland. Wanneer twee mannen tegen elkaar willen pleiten, worden ze verplicht eerst naar het tribunaal van de verzoeningsrechters, ook wel vredestichters genoemd, te gaan. Komen ze daar met een advocaat of een procureur, dan worden deze laatsten eerst weggestuurd, zoals men het hout weghaalt uit een vuur dat men wil uitdoven. De vredestichters zeggen tegen de partijen: u bent grote domoren dat u uw geld opmaakt aan iets dat u beiden ongelukkig maakt. Wij gaan u kosteloos helpen. Is de chicaneerwoede bij deze pleiters te groot, dan volgt er uitstel naar een latere dag, zodat de tijd de symptomen van hun ziekte kan verminderen. De rechters stellen nog een tweede en een derde keer uit. Is de dwaasheid ongeneeslijk, dan mogen ze pleiten, zoals chirurgen ledematen met gangreen mogen amputeren. Zo heeft het recht zijn loop.”
dr. Dory Reiling
Dory Reiling schreef dit stuk op 9 augustus 2017 als weblog voor mr-online.
Zij spreekt over de actieve rechter en de veranderende rol van advocaten op het PleitAcademie.nl seminar “Pleiten of Praten” op 11 oktober 2017 bij Stibbe, Amsterdam, inschrijving kan via www.pleitacademie.nl/seminar (een PDF van de uitnodiging met details van het programma en de sprekers vindt u ook op die website).